Vraag uit de praktijk: prikaccident

Een medewerker van de thuiszorg prikt zich tijdens het opruimen van de tafel aan een insulinenaald die de cliënt had laten liggen. 

Hij laat het wondje bloeden en spoelt het daarna uit onder de kraan. Nadat de zorg voor cliënt klaar is, belt hij zijn leidinggevende. Moet de leidinggevende nu de GGD bellen?

Elke zorgorganisatie heeft beleid over wat te doen bij prikaccidenten. Vaak zal de medewerker contact moeten opnemen met de bedrijfsarts, arbodienst of een externe organisatie, zoals bijvoorbeeld Prikpunt. Dan kun je samen een inschatting maken van het risico en bespreken of er aanvullende maatregelen nodig zijn om een besmetting te voorkomen. 

Wat te doen bij accidenten?

Bij een prik-, bijt-, snij- en spataccident kun je in contact komen met bloed van iemand anders. Je loopt hierdoor risico besmet te raken met hepatitis B, hepatitis C of HIV. Snelle actie is heel belangrijk: 
•    Laat de wond goed doorbloeden, 
•    Spoel de wond met lauwwarm water, 
•    Desinfecteer met handdesinfectie. 

Daarna volgt er een risico-inschatting en maatregelen om besmetting te voorkomen. Jouw organisatie is hier juridisch verantwoordelijk voor. Neem daarvoor altijd contact op met de bedrijfsarts of arbodienst. Zij hebben hiervoor een protocol op basis van de LCI-richtlijn. Organisaties zonder bedrijfsarts vragen hiervoor vaak een externe organisatie zoals Prikpunt. Zorg dat het beleid bij een prikaccident bekend is bij jou als medewerker. 

Maak je buiten je werk een prikaccident mee? 

Neem dan contact op met je huisarts. De GGD kan de huisarts ondersteunen. 
Wil je meer weten over prikaccidenten? 
Bekijk dan deze webinar van GAIN